18
Toen Perez bij Fran kwam, lag Cassie al in bed. Hij had van tevoren opgebeld om te vragen of hij langs mocht komen. ‘Het zou weleens laat kunnen worden, dus als je liever niet gestoord wil worden...’ Het had haar verbaasd dat zijn stem zo’n effect op haar had. Ze kreeg het gevoel alsof de vloer onder haar voeten wegzakte.
‘Welnee,’ zei ze snel. ‘Het maakt niet uit hoe laat je komt. Ik ga toch pas na elven naar bed, en bovendien is het in deze tijd van het jaar toch al lastig om een oog dicht te doen.’
Toen hij bij haar huis aankwam, zat ze op een witte houten bank naast de voordeur, met uitzicht op Raven Head. Ze had al een wijntje op en wilde net nog een glas inschenken, toen ze zijn auto hoorde aankomen. Hij zette de auto langs de kant van de weg, liep over het korte paadje naar haar toe en ging naast haar zitten. Zo te zien was hij doodmoe.
‘Wat zal ik voor je inschenken?’ zei ze. ‘Een biertje? Wijn? Whisky?’
‘Liever een kop koffie.’ Uit zijn woorden concludeerde ze dat hij niet zou blijven slapen. Dat maakte de zaak een stuk minder ingewikkeld. Ze moesten ook aan Cassie denken. Op de avond van de opening logeerde Cassie bij familie van haar vader. Fran wilde liever niet dat haar dochter Jimmy ’s morgens bij haar moeder in bed zou aantreffen. Nog niet, niet voordat ze aan Cassie had uitgelegd hoe de zaken ervoor stonden. Toch voelde Fran zich een beetje teleurgesteld.
Ze ging naar binnen om water op te zetten. Toen ze even later met een kop koffie naar buiten kwam, zat hij nog steeds in dezelfde houding, met zijn handen op zijn knieën en zijn hoofd ietwat schuin. Het was net alsof hij te moe was om zich te verroeren.
‘Waarschijnlijk breekt die korte nacht me nu op,’ zei hij. ‘Vreemd. Gisteren voelde ik me nog heel fit.’
‘Wat vervelend.’ Ze was nog niet gaan zitten en bukte zich om zijn koffie naast hem op het bankje neer te zetten.
‘Welnee,’ zei hij. ‘Dat geeft niks, hoor. Ik had het voor geen goud willen missen.’ Toen hij naar haar opkeek, zag ze de wallen onder zijn ogen en een paar grijze haren die haar nog niet eerder waren opgevallen. Hij moest nodig naar de kapper.
‘Ik ook niet.’ Ze wilde verwoorden wat die avond voor haar betekend had, maar hij onderbrak haar gedachten.
‘Ik moet je een paar vragen stellen. Beroepshalve. Sorry dat dit er even tussendoor moet.’
‘Daar zal ik maar aan moeten wennen, hè?’ zei ze.
‘Misschien wel, ja. Dat is Sarah nooit gelukt.’ Sarah was zijn ex-vrouw, die nu met een arts getrouwd was, kinderen en honden had en heel tevreden in het zuiden van Schotland woonde.
‘Ik verwacht niet dat dat een probleem wordt,’ zei ze. ‘Mensen die niet vol passie met hun werk bezig zijn, snap ik nooit.’
‘Vind je mij wel gepassioneerd dan?’
‘Jazeker,’ zei ze. ‘Dat heb ik aan den lijve mogen ondervinden.’
Hij lachte en ze voelde iets van de spanning tussen hen verdwijnen.
‘Kom maar op met je vragen,’ zei ze. ‘Maar dan neem ik er eerst nog een wijntje bij.’ Ze was blij dat ze zich nog steeds op haar gemak voelde als hij bij haar was. Wat dat betreft was er niets tussen hen veranderd. Toen ze terugkwam, ging ze naast hem zitten.
‘Het gaat over de expositie,’ zei hij. ‘Waarom zou iemand de pret voor jou hebben willen bederven?’
‘Geen idee,’ zei ze. ‘Tenzij iemand een flauw geintje heeft willen uithalen. Maar dan nog denk ik niet dat ik het doelwit was.’
‘Zit je aan Roddy Sinclair te denken?’
‘Zou kunnen. Hij is de enige die ik ken die zulke stunts zou kunnen uithalen. Hij heeft een nogal dramatisch gevoel voor humor.’
‘Dat staat althans in de roddelbladen,’ zei Perez.
‘Natuurlijk, je hebt gelijk.’ Over haar glas keek ze hem aan. ‘Niet alles wat ze schrijven zal waar zijn. Ik heb hem nu via Bella een paar keer ontmoet, maar ik heb niet het gevoel dat ik hem ook maar enigszins ken.’
‘We denken dat het slachtoffer degene is geweest die de briefjes heeft verspreid. In Lerwick althans. Daar stond iemand flyers uit te delen bij de loopplank van een cruiseschip.’
‘Maar het was een volslagen onbekende man. Waarom zou hij de boel in het honderd willen sturen?’
‘Jíj kende hem niet. Maar weet je zeker dat Bella hem ook niet kende?’
‘Als hij een bekende van haar was, heeft ze dat goed verborgen weten te houden.’
‘Heeft ze vijanden gemaakt? Onder mensen in de kunstwereld bijvoorbeeld?’
‘Hou nou toch op, Jimmy. Dat klinkt ontzettend melodramatisch. Je wilt toch niet beweren dat een of andere kunstenaar die ze misschien een keer op zijn ziel getrapt heeft, al die moeite deed om haar dwars te liggen?’
‘Heeft ze mensen weleens erg gekwetst?’
Fran probeerde zich zo zorgvuldig mogelijk uit te drukken. ‘Bij het ventileren van haar mening doet ze over het algemeen niet erg haar best om zich van haar meest diplomatieke kant te laten zien.’
‘En dat betekent?’
‘Als ze een kunstwerk niks vindt, zal ze dat gewoon zeggen. Tegen iedereen die maar luisteren wil. Zonder een blad voor haar mond te nemen.’
‘Heeft ze iemand in het bijzonder tegen zich in het harnas gejaagd?’
‘Niet onlangs, voor zover ik weet. In elk geval geen collega.’
‘Wie dan wel?’
Toen ze niet onmiddellijk antwoord gaf, pakte hij haar hand. ‘Hoor eens, je weet heel goed dat ik er toch wel achter kom. Zoiets kun je in deze streken gewoon niet voor je houden.’
Bijna had ze eruit geflapt dat Duncan, haar ex, zijn affaire wel geheim had kunnen houden, maar dat was niet waar. Zíj had er niets vanaf geweten, maar de rest van het eiland wel. Daardoor was de hele scheiding natuurlijk nog pijnlijker geweest.
‘Hoor eens,’ zei hij. ‘Het gaat hier om moord. Een vriendin in bescherming nemen kan nu even niet.’
‘Ik heb Bella nooit als een vriendin beschouwd. Dat zou van een ontzettende hoogmoed getuigen. Alsof je zegt dat je dik bevriend bent geweest met Albert Einstein! Ze is megaberoemd.’
‘Ze zou er heel wat voor over hebben om jou dit te horen zeggen.’
Fran vermoedde dat hij Bella beter doorgrondde dan zij. Al vanaf het begin wist ze dat ze het hem zou vertellen, en daarom stak ze van wal. ‘Je weet dat ik een schildercursus geef. Die loopt al vanaf de Kerst. Er zitten zeer getalenteerde mensen tussen en ze vinden het allemaal heel leuk om te doen. Toen bedachten we dat we wel een midzomerexpositie konden inrichten. Gewoon voor de aardigheid, zodat vrienden en familie ook eens konden zien wat de groep zoal heeft gemaakt. We hebben alles in het buurthuis in Sandwick gehangen en zijn daarna met z’n allen ergens gaan eten. Ik had Bella gevraagd om commentaar te geven op het werk van de cursisten. Dat was een grote fout van me, want ze was niet zo tactvol als ik had gehoopt.’
‘Wat gebeurde er dan?’
‘Ze is de schilderijen een voor een langsgegaan en heeft haar mening gegeven. Ik vond dat ze onnodig bot was in haar kritiek. Mijn idee was dat ze her en der wat tips zou geven hoe je dingen beter kon doen, ter stimulans. Ik had nooit gedacht dat ze mijn cursisten zo zou afmaken. Na afloop voelde ik me afschuwelijk.’
‘Had ze het op iemand in het bijzonder gemunt?’
‘Er hing een doek, een aquarel. Het was niet iets wat ik zelf gekozen zou hebben, maar bij nader inzien vond ik het best wel leuk geworden. Het was een landschapje. Heel precies en gedetailleerd. Maar om de een of andere reden moest Bella er niets van hebben. Ze zei dat ze het een ontzettend saai schilderijtje vond. “Vlak en weerzinwekkend.” De vrouw die het gemaakt had, kon volgens haar beter ophouden met schilderen, omdat ze geen greintje artistiek besef had. Totaal geen durf. Ze trok ontzettend fel van leer. Heel beschamend.’
‘Van wie was die aquarel?’
‘Van een onderwijzeres die in Middleton werkt. Dawn Williamson.’ Fran zag dat Perez opkeek toen ze die naam noemde. Hij zweeg even. Ze dacht dat hij misschien niet alles tegen haar kon zeggen.
‘Weet je dat Dawn getrouwd is met Martin Williamson?’ zei hij ten slotte.
‘Die kok van het Herring House?’
‘Ja. Ze wonen in Biddista. Misschien puur toeval. Bella is de baas van Martin. Denk je dat er iets persoonlijks achter zat toen ze dat schilderijtje zo afkraakte?’
‘Dat is onmogelijk, want de namen stonden er niet bij. Dus hoe kon ze weten dat ’t van haar was?’ Opeens bedacht Fran dat Biddista zo’n plek was waar iedereen alles van elkaar wist. Nieuws verspreidde zich altijd als een lopend vuurtje.
‘Hoe reageerde Dawn op alle kritiek?’
‘Ze trok het zich duidelijk ontzettend aan. Maar wie zou dat niet doen, als je zo de grond in wordt geboord? Toch hield ze zich kranig. Ze begon niet te schreeuwen of te dreigen of wat dan ook, maar werd alleen heel rood en dankte Bella voor de moeite die ze had genomen om naar het schilderij te kijken.’
‘Dus toen wist Bella wel wie het geschilderd had?’
‘Ja. Dawn kwam zelf naar voren en zei dat het doek van haar was.’
‘Keek Bella daarvan op? Geneerde ze zich misschien omdat ze een buurtgenoot zo onderuit had gehaald, de vrouw van iemand die bij haar in dienst was?’
‘Nee. Ik wist niet wat er in haar omging. Je weet hoe Bella is. Ze begon ineens de gevierde kunstenares uit te hangen en zei dat ze naar een andere afspraak moest. Met haar agent, die helemaal vanuit Londen naar haar toe was gekomen. Ze moest meteen weg. Misschien zei ze dat omdat ze zich erg opgelaten voelde.’
‘Wanneer speelde dit?’
‘Een dag of tien geleden.’
‘Heb je je cursisten daarna nog gezien?’
‘Nee, ik heb deze week afgezegd vanwege de expositie.’ Fran nam langzaam een slokje wijn. Ze waren inmiddels in de schaduw komen te zitten. Ze zag alles in een lichte waas. Net zo’n kitscherige foto die je weleens in een damesblad zag, dacht ze, zonder scherpe lijnen. Misschien kwam het door de wijn. ‘Ik denk dat Dawn me graag mag,’ zei ze. ‘Ze besefte dat de expositie veel voor me betekende. Meer voor mij dan voor Bella. Dat wisten al mijn cursisten. Ik denk niet dat ze de opening in de war had willen schoppen, zelfs niet als ze een zekere wrok tegen Bella zou koesteren.’
Hij reageerde niet op haar woorden en even dacht ze dat hij in slaap was gevallen. Hij zat nog steeds in dezelfde houding als eerst. Maar ineens zei hij: ‘Zullen we naar binnen gaan?’
‘Ach, heb je het koud?’
‘Nee, maar we zitten hier een beetje te kijk. Op een avond als deze gaat iedereen naar buiten.’
‘Ze weten allemaal al dat we bevriend zijn.’
‘Ik dacht,’ zei hij, ‘dat we wel iets meer dan bevriend waren.’ Hij nam het glas uit haar hand en leidde haar naar binnen.
Hij was heel stil en hield zich zo in dat het bijna gênant werd. Heel anders dan de vorige keer. Toen hadden ze het huis voor zichzelf gehad en waren ze als een stelletje onverantwoordelijke pubers tekeergegaan. Deze keer vroeg hij steeds: ‘Is het zo goed? Weet je zeker dat je dit niet vervelend vindt?’ Ze waren in de keuken gebleven, en ze had de gordijnen dichtgedaan, hoewel niemand dat in deze tijd van het jaar deed. Iedereen die langsliep en Perez’ auto zag staan, kon dus wel raden wat ze aan het doen waren. Ze wist dat hij rekening hield met Cassie, maar ergens zou ze liever willen dat hij zich wat minder naar anderen schikte. Hij had aan haar moeten denken en had zo in haar moeten opgaan dat denken onmogelijk was. Bovendien waren de schapenhuiden, die normaal op de bank en de schommelstoel lagen, maar die ze nu op de grond had gelegd, niet zo zacht als ze eruitzagen. Het bed zou veel comfortabeler zijn geweest.
Toch was ze achteraf heel tevreden. Typisch is dat, dacht ze. Wat kunnen we onszelf toch voor de gek houden.
Ze nam nog een glas wijn en keek toe hoe hij zich aankleedde. Ze wilde hem graag vertellen wat er in haar omging, maar ze voelde aan dat hij niet het type was dat achteraf de boel graag nog eens evalueerde. Waarschijnlijk had hij ineens in de gaten dat ze naar hem keek, want hij bleef staan, met één been in zijn broek, bukte zich en keek haar grijnzend aan.
Ze had nu graag een foto van hem genomen, ook al wist ze dat het beeld voor altijd in haar geheugen gegrift zou staan.
Het was elf uur. Ze deed de gordijnen open. Buiten was het nog steeds zo licht dat ze kleuren kon onderscheiden. In de verte zag ze de horizon en de contouren van Raven Head. Een gigantisch containerschip was op weg naar het zuiden. Ze ging koffiezetten, hoewel ze zich helderder voelde dan overdag. Alsof ze net aan haar dag begon.
‘Denk je dat Dawn iemand heeft ingehuurd om de expositie in het honderd te laten lopen? Dat lijkt me nogal vergezocht. Niets voor haar. Ze is meer zo’n nuchtere Yorkshire vrouw.’
‘Ik weet het niet.’ Blijkbaar praatte hij nu liever niet over zijn werk.
‘En ook al had ze dat wel gedaan, wat heeft dat met die moord te maken? Of wil je beweren dat Bella erachter is gekomen wat er gebeurd was, die man vervolgens gewurgd heeft en hem heeft opgehangen om hem een lesje te leren? Een belachelijk idee.’
Hij zei niets.
‘Ik zou het uiteraard ook gedaan kunnen hebben,’ zei ze plagend, ‘als ik erachter was gekomen wat hij had gedaan. Dit was mijn eerste grote expositie. Voor mij hing er meer vanaf dan voor Bella.’
Er viel een stilte. Ze dacht niet dat hij nog iets zou zeggen.
‘Natuurlijk weet ik dat dat allemaal onzin is,’ zei hij luchtig. ‘Jij bent de enige die het niet gedaan kan hebben, want ik ben de hele tijd bij je geweest.’ Hij liep naar haar toe, legde zijn handen op haar schouders, trok haar naar zich toe en gaf haar een zoen op haar voorhoofd. ‘Ik zal die avond nooit vergeten. Niet vanwege die moord – dat was werk en zal later hooguit als een interessante zaak blijven hangen – maar omdat ik voor het eerst bij je bleef slapen.’
Hij spoelde zijn kopje af onder de kraan en zette het voorzichtig op het afdruiprek. Ze bleef in de deuropening staan toen hij naar zijn auto liep. Sentimentele vent, dacht ze en meteen daarna: dus hij wil wél serieus met me door. Dat beangstigde haar wel een beetje. In gedachten verzonken keek ze uit over Raven Head, tot hij wegreed.